De Universele wet staat boven het Internationale en Nationale wet.
Handvest van compassie (2009):
Het principe van compassie of
mededogen ligt ten grondslag aan alle religieuze, ethische en spirituele
tradities; steeds opnieuw wordt daarmee een beroep op ons gedaan alle anderen
te behandelen zoals wij zélf behandeld willen worden.
Compassie is onze drijfveer om
ons onvermoeibaar in te zetten voor het verzachten van het leed van onze
medeschepselen, om terug te treden uit het middelpunt van onze wereld en een
ander voor het voetlicht te plaatsen, en om recht te doen aan de onschendbare
heiligheid van ieder mens en een ieder, zonder enige uitzondering, te
behandelen met volstrekte waardigheid, billijkheid en respect.
Daarbij hoort tevens de
opdracht om er zowel in het openbare als in het privé-leven voor te waken geen
enkele vorm van leed te veroorzaken. Door gewelddadig te handelen, door de
kwaliteit van het leven van een ander te verslechteren, door de grondrechten
van die ander te misbruiken of te ontkennen, en door haat te zaaien met
laatdunkende uitingen over anderen – zelfs over onze vijanden – doen wij de
menselijkheid die wij allen met elkaar delen geweld aan.
Indien compassie is geworteld
in principiële vastbeslotenheid om uit te stijgen boven egoïsme, kan zij
politieke, dogmatische en religieuze grenzen slechten.
Als product van onze
wezenlijke afhankelijkheid van elkaar, speelt compassie een fundamentele rol
binnen menselijke relaties en bij een volwaardig mensdom. Compassie voert naar
verlichting en is onmisbaar voor het realiseren van een eerlijke economie en een
harmonieuze wereldgemeenschap die in vrede leeft met elkaar.
Handvest van de Aarde (2000):
De definitieve tekst is in
2000 vastgesteld. De officiële lancering vond op 29 juni dat jaar plaats
tijdens een ceremonie in het Vredespaleis in Den Haag.
Tekst van het
Handvest:
“Wij moeten ons verenigen
om een leefbare mondiale samenleving te realiseren, gebaseerd op respect voor
de natuur, universele mensenrechten, economische rechtvaardigheid en een
cultuur van vrede.”
“De veerkracht van de
levensgemeenschap en het welzijn van de mensheid zijn afhankelijk van het
instandhouden van een gezonde biosfeer met al haar ecologische systemen, een
rijke verscheidenheid aan planten en dieren, vruchtbare grond, onvervuild water
en schone lucht.”
Op basis hiervan zijn
principes geformuleerd. Het ongeveer 2400 woorden tellende document is verdeeld
in 4 verschillende “zuilen”, 16 hoofdprincipes en 61 ondersteunende principes.
Principes
Een korte samenvatting van
de principes.
I. Respect en zorg
voor de wereldgemeenschap
1. Respecteer de Aarde en
het leven in al zijn verscheidenheid.
2. Draag zorg voor alle
levensvormen, met begrip, compassie en liefde.
3. Bouw democratische
samenlevingen op die rechtvaardig zijn, waaraan iedereen kan deelnemen, en die
duurzaam en vreedzaam zijn.
4. Stel de rijke schatten
en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties.
II. Ecologische
Integriteit
1. Bescherm en herstel de
ongeschonden staat van de ecologische systemen op Aarde, met speciale aandacht
voor de biologische diversiteit en de natuurlijke processen die het leven in
stand houden.
2. Voorkom schade – de
beste vorm van milieubescherming – en hanteer een preventieve benadering
wanneer de kennis beperkt is.
3. Pas patronen toe van
productie, consumptie en reproductie, die de regenererende capaciteiten van de
Aarde, de mensenrechten en het welzijn van gemeenschappen beschermen.
4. Bevorder de studie van
ecologische duurzame ontwikkeling en bevorder de vrije uitwisseling en brede
toepassing van de verworven kennis.
III. Sociale en
economische rechtvaardigheid
1. Maak een einde aan
armoede. Het is een ethische, sociale en milieuverplichting.
2. Zorg ervoor dat
economische activiteiten en instellingen op ieder niveau op rechtvaardige en
duurzame wijze menselijke ontwikkeling bevorderen.
3. Bevestig dat gelijkheid
en gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen de eerste vereisten zijn voor
duurzame ontwikkeling en zorg voor universele toegang tot onderwijs,
gezondheidszorg en economische kansen.
4. Houd het recht hoog van
allen, zonder discriminatie, op een normale en sociale omgeving die steun geeft
aan menselijke waardigheid, lichamelijke gezondheid en geestelijk welzijn, met
speciale aandacht voor de rechten van inheemse volkeren en minderheden.
IV. Democratie,
geweldloosheid en vrede
1. Versterk democratische
instellingen op alle niveaus, zorg voor transparant en verantwoordelijk
bestuur, volledige deelname aan besluitvorming en toegang tot het recht.
2. Integreer de kennis,
waarden en vaardigheden die nodig zijn voor een duurzaam bestaan in het formele
onderwijs en levenslange leerproces.
3. Behandel alle levende
wezens met respect en voorkomendheid.
4. Bevorder een cultuur van
tolerantie, geweldloosheid en vrede.
Verklaring van de rechten van de mens en van de burger (Déclaration des droits de l'homme et du citoyen, 26 augustus 1789)
Bijgevolg erkent en
verklaart de nationale vergadering in aanwezigheid en onder bescherming van het
Opperwezen, de volgende rechten van de mens en van de burger:
1 De mensen worden vrij en
met gelijke rechten geboren en blijven dit. Maatschappelijke verschillen kunnen
slechts op het algemeen welzijn gebaseerd worden.
2 Het doel van iedere
politieke vereniging is het behoud van de natuurlijke en onvervreemdbare
rechten van de mens; deze rechten zijn de vrijheid, het bezit, de veiligheid en
het verzet tegen onderdrukking.
3 De oorsprong van iedere
soevereiniteit ligt wezenlijk bij het volk. Geen instantie, geen individu kan
gezag uitoefenen dat daar niet uitdrukkelijk uit voortkomt.
4 De vrijheid bestaat
daaruit, alles te kunnen doen wat een ander niet schaadt. Zo heeft de
uitoefening van de natuurlijke rechten van ieder mens alleen deze grenzen die
aan de andere leden van de maatschappij het genot verzekeren van dezelfde
rechten. Deze grenzen kunnen alleen bij wet vastgelegd worden.
5 De wet heeft slechts het recht
handelingen te verbieden, die schadelijk zijn voor de maatschappij. Alles wat
niet door de wet verboden is, kan niet worden verhinderd en niemand kan
gedwongen worden te doen, wat de wet niet verordent.
6 De wet is de uitdrukking
van de algemene wil. Alle burgers zijn hebben het recht, persoonlijk of door
hun vertegenwoordigers, aan haar totstandkoming mee te werken. Zij moet voor
iedereen dezelfde zijn, hetzij ze beschermt, hetzij ze straft. Daar alle
burgers in haar ogen gelijk zijn, kunnen zij in gelijke mate toegelaten worden
tot alle waardigheden, plaatsen en openbare ambten volgens hun bekwaamheden en
zonder ander onderscheid dan die van hun deugden en talenten.
7 Niemand kan beschuldigd,
aangehouden of gevangen worden dan in bij de wet bepaalde gevallen en in de
vormen, die zij heeft voorgeschreven. Ieder die daden naar willekeur nastreeft,
bevordert, pleegt of laat plegen, moet gestraft worden; maar iedere burger die
door een wet wordt opgeroepen of gevangen, moet ogenblikkelijk gehoorzamen; door
weerstand te bieden maakt men zich schuldig.
8 De wet kan slechts
strikte en weliswaar noodzakelijke straffen opleggen, en niemand kan gestraft
worden dan door een wet die is vastgesteld en uitgevaardigd voorafgaand aan het
delict en op wettige wijze toegepast.
9 Ieder mens wordt als
onschuldig beschouwd tot wanneer hij schuldig wordt verklaard; daarom moet,
indien zijn aanhouding onvermijdelijk is, ieder gebruik van geweld dat niet
dient om de verdachte gevangen te nemen, van rechtswege streng onderdrukt
worden.
10 Niemand mag vanwege zijn
opvattingen, ook niet godsdienstige, worden lastig gevallen, in zoverre dat hun
uiting de door de wet ingestelde openbare orde niet verstoort.
11 De vrije uitwisseling
van gedachten en meningen is een van de meest kostbare rechten van de mens;
iedere burger kan dus vrijelijk spreken, schrijven en drukken, behoudens en bij
de wet omschreven gevallen, waarin hij van deze vrijheid misbruik maakt.
12 De waarborg van de
rechten van de mens en van de burger vereisen een politiemacht; deze macht is
dus ingesteld voor het voordeel van allen en niet voor het particulier gebruik
van hen aan wie ze is toevertrouwd.
13 Voor het onderhouden van
de politie en voor de uitgaven van de administratie is een algemene belasting
noodzakelijk, zijn moet gelijk worden verdelen onder de burgers in verhouding
van hun middelen.
14 De burgers hebben het
recht zelf of door hun vertegenwoordigers de noodzaak van een openbare
belasting te onderzoeken, haar goed te keuren, de aanwending ervan te controleren
en haar onderdelen, grondslag, invordering en duur te bepalen.
15 De maatschappij heeft
het recht rekenschap te vragen aan iedere openbare ambtenaar voor zijn bestuur.
16 Ieder maatschappij
waarin de rechten niet gewaarborgd zijn, noch de scheiding der machten is
vastgelegd, heeft geen grondwet.
17 Aangezien het eigendom
een heilig en onschendbaar recht is, kan niemand ervan beroofd worden, tenzij
de openbare noodzakelijkheid, wettelijk vastgesteld, dit vereist en onder
voorwaarde van een rechtvaardige en van tevoren vast te stellen
schadeloosstelling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten